Sterke Hoeven Wijsheid of Geluk

Paarden zijn van oorsprong steppedieren.
Vrij bewegen in kuddes, onder schrale en droge omstandigheden.
Op zoek naar voedsel zijn ze dagelijks in beweging en leggen grote afstanden af over droge en harde ondergrond.
Naar die omstandigheden hebben paardenhoeven zich geëvolueerd.

Nederland:
Zeeklimaat (veel vocht),  weinig ruimte,  krachtig en sappig gras.
Geen omstandigheden waarnaar hoeven zijn geëvolueerd.
Fokprogramma’s richten zich op beweging/uiterlijk/temperament, niet op hoeven.

Sterke hoeven wijsheid of geluk?

De hoefsmid werkt normaal gesproken met paarden die op sterke hoeven staan.

Zelfs in belabberde omstandigheden en met mindere voeding houden de meeste paarden sterke hoeven.
Toch kan er het een en ander mis gaan:
een bijna eindeloze lijst met storingen die ik hier niet ga opsommen.

Als hoefspecialist, bekapper, hoefsmid of hoe je het ook noemt, kan ik u gericht op weg helpen.
Met gericht bekappen kan ik de groei en groeirichting sturen.
Mijn manier van bekappen zorgt ervoor dat uw paard de hoeven en benen op de juiste manier kan laten landen, dragen en afrollen.
Op de lange termijn zal de hoef zich ernaar gaan vormen.
Uw paard zal minder blessuregevoelig zijn en langer actief kunnen sporten.

Hieronder leg ik u uit welke delen van invloed zijn op de groei en samenstelling van hoeven.

Iedere verandering of aandoening heeft een oorzaak en is vaak weg te nemen.
Huisvesting, voeding, training, stress, seizoen en weertype etc.

HOEVEN HOREN TE BEWEGEN
Ieder paard reageert anders met lichaam en geest.
Eén ding staat vast: BEWEGEN HELPT ALTIJD!
Met beweging bedoel ik de hele dag rond kunnen lopen.
Stil staan in een hok helpt echt niet!!

Hoeven doen het perfect in droogte.
8 uur per dag in urine en mest soppen helpt niet.
dagen lang in de modder helpt niet.

 

Een hoef groeit in Nederland gemiddeld 1 cm per maand.
De groei begint ter hoogte van de kroonrand.
Een onregelmatigheid aan de onderzijde van de hoefwand kan een vergroeiing of beschadiging zijn van maanden terug.

Waaruit bestaan de zichtbare delen van een hoef:
1: Buitenste hoefwand,
2: binnenste hoefwand,
3: teen, kwartier,
4: hielen/versenen,
5: steunsels,
6: wittelijn,
7: zool,
8: straal,
9: middelste straalgroef,
10: zijdelingse straalgroeven,
11: hoefballen,
12: kroonrand,
13: haarlijn,
14: hoefkraakbeen.
Het zijn allemaal delen van de hoef die je kunt zien en bevoelen.
Bij zieke hoeven kun je de kapotgetrokken vergroeide lamellen vaak zien.

1: Buitenste hoefwand:
geeft veel informatie over het welzijn van het paard
is er om schokken, klappen van buitenaf op te vangen, de gehele hoefkapsule bij elkaar te houden, geeft de hoef tijd om te groeien en daardoor beschadigingen te herstellen.
2: binnenste hoefwand,
Alleen zichtbaar aan de onderzijde van de hoef of als de buitenste hoefwand ter plaatse weg is.
Voorziet de hoefwand van massa en levert de overgang en verbinding naar het lamellenpakket die de hoef met het hoefbeen verbind.
3: teen, kwartier,
de onderzijde van de hoef bestaat uit een voorzijde die we teen noemen, en aan beide zijden, grofweg vanaf “een kwartier voor en een kwartier na” twaalf, beginnen de kwartieren, tot aan het breedste deel van de hoef aan weerszijden.
4: hielen/versenen,
aan de onderzijde van de hoef, zien we aan beide achterzijden van de hoefwand, tegenover de teen,  de hielen of versenen. Het zijn de landingsvlakken en ook onderdeel van de draagvlakken van de hoef.
5: steunsels,
de steunsels zijn de delen van de hoefwand die ervoor zorgen dat de hoef uit- en in kan veren. Dus naar buiten en naar binnen kan veren als het paard respectievelijk de hoef belast of niet belast. Steunsels zijn er niet om directe verticale draagkracht te leveren. Zodra een steunsel de grond raakt moet het afslijten.
Paarden in gevangenschap, of wilde paarden die op onjuiste ondergrond leven, slijten de steunsels niet af. De steunsels buigen dan om. Als de steunsels ombuigen is dat meestal over de zool, maar soms ook over de straal. Overgroeide steunsels geven heel vaak problemen waardoor een paard de achterzijde van de hoef niet meer wil belasten.
Gebeurd dit laatste vaker of langer, dan geeft dit onherstelbare schade.
Indien de steunsels, nadat ze correct bekapt zijn, nog breuken vertonen, dan verlaagd dat het waarderingscijfer van de gehele hoef. Een breuk verminderd immers het vermogen van de hoef om correct te kunnen veren.
6: wittelijn,
een zeer bijzonder deel van de hoef. Het is de overgang van hoefwand in zool, of andersom, net hoe je het ziet. Tussen zool en hoefwand, rondom de gehele hoef, maakt de hoef een speciaal materiaal aan die hoefwand en zool in elkaar over laat gaat en aan elkaar verbind. Bij een gezond paard groeit de wittelijn constant door, is taai, flexibel en gesloten.
Schade aan de wittelijn kan ontstaan door: te lang niet bekappen, onjuist bekappen, schade aan de lamellen, kneuzingen aan de randen van het hoefbeen, schimmels, steentjes, onjuist beslaan.
7: zool,
de zool is een gewichtsdrager, schokdemper, slijtlaag en afsluiting tegen vuil.
De zool groeit contstant door, maar minder snel dan de hoefwand.
We spreken over functionele zool en dood zoolmateriaal.
De functionele zool is taai en flexibel waardoor het slijtvast is en schokken kan opvangen. Paarden met een dikke functionele zool kunnen goed op harde en oneffen ondergrond lopen. Je kunt het vergelijken met met harde en taaie voetzolen of handen. Huisvesting, beweging, gebruik en voeding van het paard spelen een grote rol in de samenstelling van de zool.
Dood zoolmateriaal is kalkachtig en kun je gemakkelijk verwijderen met een bot voorwerp. Soms zien we een dubbele zool. Dit is dood zoolmateriaal met gelijke samenstelling als de functionele zool. Indien de dubbele zool los laat geeft dit bijna altijd gevoeligheid bij het lopen op grind en steentjes omdat het een extra beschermlaag vormde. Een dubbele zool meldt ik altijd bij de eigenaar en bespreek of ik het verwijderen zal of niet.

8: straal,
Straal is een taai en flexibel, leerachtig en puntvormig onderdeel dat voorziet in aftasten en dragen.
Functie: gewicht dragen, hoefkatrolgebied ondersteunen, bloed pompen en aftasten.
De straal en zool hebben een sleutelfunctie in het correct functioneren van de hoef en hoefwerking. Een straal die te lang geen contact heeft met de grond zal achteruit gaan in kwaliteit, degenereren, en uiteindelijk problemen veroorzaken verder in de hoef!
De straal en digitaal kussen, of straalkussen, zijn van onschatbaar belang in het ondersteunen van het hoefkatrolgebied. De diepe buigpees en ligamenten van het straalbeen worden bij elkaar gehouden/aangedruk doordat de straal stevig contact heeft met de bodem zodra het paard op de hiel land. Deze ondersteuning vervalt gedeeltelijk of helemaal als de straal geen of weinig contact heeft met de ondergrond.
Een straal die niet correct wordt bekapt, of door andere oorzaken problemen heeft kan uiteindelijk voor problemen aan het hoefkatrolgebied veroorzaken.

9: middelste straalgroef,
de middelste straalgroef vormt een overgang tussen de mediale en laterale zijde van de straal; het begint ter hoogte van het breedtse deel van de hoef en/of ter hoogte waar de steunsels in de zijdelingse straalgroeven en zool overgaan en loopt naar de achterzijde van de hoef.
Een gezonde middelste straalgroef is elipsvormig en dicht: je kunt er dus niet met een pen in steken.
Een middelste straalgroef die open staat en je met een pen of vinger in kan is niet gewenst. Het ontstaat vaak doordat een paard langdurig incorrect bekapt is en de straal niet naar behoren functioneert.
Het zorgt vaak voor irritatie waardoor het paard eerst op de teen zal landen.

10: zijdelingse straalgroeven,
Deze zien we aan beide zijden van de straal, beginnen in de achterzijde van de hoef in de overgang tussen hielen en straalaanzet, tot aan de punt van de straal. De steunsels komen ook uit in de zijdelingse straalgroeven.
Ze houden de hoef bij elkaar, zorgen ervoor dat de hoef kan uit- en weer terugveren.
De vorm van deze groeven zorg ervoor dat er grond in kan blijven hangen die weer voor een soort schok-opvanger dient.

11: hoefballen,
Dit zijn de leerachtige balvormige delen aan de achterzijde van de hoef.
De overgang aan de achterzijde van de straal naar de huid/vacht.
Ze zijn er als bescherming wanneer het paard over de boden schuift, diep in de bodem zakt of op harde voorwerpen stapt/trapt/slaat.
Hoefballen worden normaal gesproken niet bekapt.
Soms vertonen hoefballen na een wond wildgroei die als een soort kromme wortel van taai materiaal groeit en daardoor in de weg gaan zitten.
In dergelijke gevallen knip ik het er af met een tang en snij het kort met een mes.

12: kroonrand,
Een zacht en gevoelige bolvormige rand aan de bovenzijde van de hoefwand die rondom de hoef aan de bovenzijde van de hoefwand loopt.
Het vormt de zichtbare overgang van huid en vacht naar de hoefwand.
De overgang naar daar, waar de buitenste hoefwand, binnenste hoefwand, binnenste lamellen, buitenste lamellen en corium beginnen.
Het is een gevoelig en zacht stuk van de hoef.
Beschadigingen aan de kroonrand zijn vaak lang en/of voor altijd zichtbaar aan de hoefwand.

13: haarlijn,
Het is de lijn waar haar stopt en de kroonrand begint.
Aan de vorm en richting van de haarlijn is vaak goed te zien of een paard correct op de hoeven staat, of dat er meer of minder spanning op bepaalde delen van de hoef staat.

14: hoefkraakbeen
Dit zijn de “takken” die aan weerszijden aan de achterzijde van de hoef zichtbaar en voelbaar zijn. Het hoefkraakbeen zelf kun je natuurlijk alleen voelen. Het hoort flexibel te zijn. Als je beide takken met je hand beetpakt en naar elkaar knijpt hoort het gemakkelijk naar elkaar te kunnen veren en terugveren.
Hoefkraakbeen zorgt ervoor dat de hoef harde klappen kan opvangen en kan in- en uitveren.
Verbening van het hoefkraakbeen is een “aandoening” en zorgt ervoor dat het paard kortere passen gaat maken. Kortere passen zodat de hoef minder harde klappen maakt. Met verbeend hoefkraakbeen doen ruimere passen simpelweg zeer. Het ontstaat bij paarden die op hoefijzers lopen en vaak en/of langdurig over harde ondergrond lopen. Tuigpaarden, zware trekpaarden hebben het ook vaak omdat die nog steeds vaak op hoefijzers staan en “zo vrolijk” door de stad draven……”dat geef zo’n vrolijk geluid”
Ik vind het een treurig geluid want het paard gaat er van kapot.

Resumerend m.b.t. bovenstaande:
Sterke zijn van hoeven wordt bepaald door elk afzonderlijk onderdeel maar zeker ook door de verhoudingen die ze tot elkaar hebben.
Het belang van een goede straal en straalcontact is zeer groot. De straal geeft, mits het contact heeft met de bodem, druk aan de hoefwerking, de pomp van de hoef. Het voorziet in zuurstof, toevoer en afvoer van stoffen. De hoefwand en hoefzool groeien door toevoer en afvoer van bloed met bouwstoffen en zuurstof.

Een stevige brede straal die door de grond wordt aangedrukt is van cruciaal belang. Lichaamsdelen die niet gebruikt worden zullen degenereren. Dit is wat we vaak zien bij een straal die periodiek te ver wordt weggesneden in combinatie met te hoge hielen en hoefijzers. Uiteindelijk verschrompeld zo’n straal, functioneert niet meer en komt er vroeg of laat een probleem bij. Wanneer dit jaren lang doorgaat is het paard “ineens” kreupel.

Een gedegenereerde straal terug laten groeien is niet iets dat in 1 of 2 bekapbeurten gebeurd. Dat moet met kennis en kunde gebeuren om pijn en kreupelheden te voorkomen. Want ja, van een gevoelige straal gaat een paard gevoelig lopen. De straal dan diep wegsnijden en met hoge hielen en hoefijzers ontlasten geeft snel resultaat en werkt goed op korte termijn; feitelijk word een probleem gemaskeerd, weggestopt, totdat het een volgend probleem voor lange termijn veroorzaakt. Als eerste zal de straal gezond moeten worden gemaakt: in staat om stevig bodemcontact te hebben. In één keer de hielen grof laten zakken om straalcontact te bewerkstelligen geeft zomaar kreupelheden omdat de diepe buigpees en betrokken spieren teveel voor de kiezen krijgen. Bij ieder paard is dat weer anders.

Onbalans en/of vergroeiingen herkennen is mijn specialiteit.
Word er op tijd gecorrigeerd, dan is schade te voorkomen en beperken.
Veelal gaat het mis omdat kleine problemen niet herkent of erkent worden.
Vaak word er met een hoefijzer gemaskeerd en ontstaat er langzaam maar heel zeker schade.
“nooit iets gehad en ineens was ie kreupel, hoefkatrol, artrose….”

Paarden kunnen jaren door een zeurend pijntje heen lopen.
Dergelijke schades zijn er niet ineens, deze ontstaan in de loop der jaren.
Kun je dat zien aankomen? Ja, dat kun je zien als je verstand van zaken hebt en het durft te benoemen.
Op röntgenfoto zichtbare schade aan het straalbeen en hoefbeen in het hoefkatrolgebied zijn niet te herstellen.
Zichtbare schades aan de diepe buigpees en ligamenten in het hoefkatrolgebied zijn eveneens zeer slecht of niet te herstellen.
In combinatie met röntgenfoto’s, echo’s, M.R.I. en goede samenwerking tussen veearts, hoefsmid en eigenaar is pijnvrij leven voor het paard mogelijk.

Met beschermende oplossingen of hoefschoenen kunnen we hoeven en delen van de hoef beschermen, ondersteunen of plaatselijk ontlasten. Het zijn in mijn ogen handige hulpstukken om het paard te helpen. In veel gevallen is het ook een prachtig hulpstuk om een paard gewoon pijnloos paard te laten zijn.

CONCLUSIE:
Kwaliteit van hoeven komt voort vanuit de gesteldheid van het gehele paard en de hierboven genoemde factoren.
Straalcontact is noodzakelijk voor de hoefwerking en ondersteuning van het hoefkatrolgebied.

Wanneer u een verandering in de samenstelling van de hoef wilt creëren:
-u kunt mij vragen om advies,
-heb geduld,
-noteer wanneer u iets veranderd, welk weer het was,
-maak met regelmaat foto’s,

Tenslotte:
De samenstelling van hoeven wordt geregeld vanuit het lichaam.
Smeersels kunnen indringers tijdelijk verwijderen.
Smeersels kunnen stoffen en bacteriën insluiten en kansen bieden.
Een gezonde hoef voorziet in een eigen laagje.

Begin met typen en druk op "Enter" om te zoeken